Ik had een vriend die Bob heette maar zich Bop liet noemen, omdat hij dat wél een leuke naam vond. En Bop had een vriendin. Het is niet mijn stiel om vriendinnen van vrienden af te pakken, maar in het geval van Bop had ik eenvoudig geen keus: zijn vriendin was onweerstaanbaar. Lang bleef Bop niet boos: drie maanden later was hij dood.
Natuurlijk, dit bedoel ik ook overdrachtelijk Kick: leef, haal eruit wat erin zit! Maar laten we simpel en praktisch beginnen, je bent immers pas vier: leef, ga vooral niet dood! Eenmaal dood, kun je een gelukkig leven namelijk wel op je buik (laten) schrijven. En dood zijn is weliswaar geen ramp voor wie zich er happy bij voelt, maar helaas weet je niet van te voren of het bevalt en een weg terug lijkt er voor spijtoptanten niet te zijn. Dus nogmaals: ga vooral niet dood.
‘Maar hoe doe ik dat dan papa, niet doodgaan?’

De dood is een onverzadigbare schrokop die niet maalt om halfgaar of onrijp. Elke dag komt hij er hier zo’n 160.000 duizend halen en elke dag is het weer de kunst daar niet bij te zitten. Dat lukt sommigen maar eventjes, anderen een poosje of een flinke poos en een alsmaar groeiende groep mensen leeft langer dan voor henzelf eigenlijk nog leuk is. Als het allemaal een beetje meezit, als je goed oppast en geen dodelijke stommiteit uithaalt, zou jij wel tachtig kunnen worden. Dat was je levensverwachting bij geboorte. Je mag gerust even dankjewel zeggen voor het feit dat je in Nederland bent geboren, want in Mali worden ze gemiddeld niet ouder dan dertig. Maar ook al leef je hier: dood ga je toch, ooit. Elke nieuwe zonsopkomst is er weer eentje minder tot je laatste dag, zo staat de zaak er nu eenmaal voor.
Zoals gezegd: verwacht niet te veel van mij. Ik kan onmogelijk gaan controleren of alle rotsblokken van heel Frankrijk wel zijn aangebracht volgens de geldende installatievoorschriften of ze uit voorzorg laten verwijderen alvorens wij daar eens op vakantie gaan. Evenmin kan ik fatale botkanker genezen of de bliksem ertoe verleiden één van jouw klasgenootjes te treffen in plaats van jou. Aan de onvermijdelijke dood ontkom je niet, al ga je nog zo oppassend door het leven.
Blijven leven, daar moet je domweg een portie geluk bij hebben, dat er niks fataals voorvalt. Maar voor hetzelfde geld heb je pech en pech komt zelden gelegen. Dat geldt voor alledaagse pech, waarvan de gevolgen zich beperken tot oponthoud en ongemak, maar het geldt eens te meer voor noodlottige pech. Dan ben je bijvoorbeeld opeens dood, terwijl je eigenlijk naar Ajax had gewild. Leuk is anders. (Overigens: je mag nog wisselen hoor, in overleg wel te verstaan, maar Ajax is dus jouw favoriete club – hebben we afgesproken. Een uitstekende keuze!)
Nog even over mijn vriend Bop. Die was weliswaar intens verdrietig, maar hij wilde zeker niet dood. Daar kwam dan ook geen kogel, geen gif of gas aan te pas, maar een te hard opgepompte band van z’n vaders tractor die in z’n gezicht ontplofte. Ik zou zeggen: een nagenoeg onvermijdelijke dood en Bop valt zo goed als niets te verwijten – tenzij hij het gevaar dat gepaard gaat met het oppompen van tractorbanden kende en bewust een onaanvaardbaar risico nam door maar te blijven pompen terwijl die band eigenlijk wel vol was.
Onvermijdelijk is de dood echter lang niet altijd en in veel gevallen gaat de overledene zelf niet geheel vrijuit. Heel wat mensen gaan onnodig dood, ten gevolge van hun eigen en verwijtbare onoplettendheid, grove nalatigheid, onnavolgbare domheid of roekeloze zelfoverschatting. Op talloze manieren kun je jezelf ontijdig en ongewild aan je eind helpen en er is mij veel aan gelegen je daarvoor te behoeden. Waar ik maar kan, zal ik je daarom in het vervolg van dit geschrijf telkens attenderen op de risico’s die aan het leven kleven.
Is dat nodig? Ja, ik denk het wel. Niet doodgaan, dat is vooralsnog niet je sterkste nummer gebleken. Zelfdoding leek weliswaar nooit je bewuste opzet, maar diverse roekeloosheden waarvoor jouw moeder en ik en een aanzienlijk aantal vrienden en verwanten en oplettende passanten je inmiddels ternauwernood hebben weten te behoeden, hadden je gemakkelijk het leven kunnen kosten. Zoals: je hoofd in de brandende open haard steken, kruipend het asfalt van de Wibautstraat verkennen, plassen in een (aangesloten) stekkerdoos, et cetera. Je gaat vooruit, dat moet gezegd, en op een dag ben je misschien wel net zo goed in overleven als ik – bijna 44en nog steeds niet dood!
Tot slot: schrik maar niet te veel van die 160.000 doden per dag hier op aarde, we sterven heus niet uit. Want elke dag worden er ook weer 340.000 toekomstige doden geboren. Daar valt gewoonweg niet tegenop te sterven.