Stoofvlees met speculaaskruiden, trappistenbier en PX sherry

Share

Een bijzondere, zeer smaakvolle stoofpot die hart en ziel verwarmt. De subtiele smaak van speculaas en de aardse smaak van het trappistenbier combineren voortreffelijk in stoofvlees dat smelt op je tong.

Voordat je aan de slag gaat: bekijk eerst deze video met 15 tips voor mals, sappig en smeuïg stoofvlees.

 

Ingrediënten

  • 1 kilo sukadelappen
  • 1 kaneelstokje
  • 1 vanillestokje
  • 3 kruidnagels
  • 2 laurierbladeren
  • 1 hele steranijs
  • 1 vingerkootje verse gember of 1 theelepel gemberpoeder (djahé)
  • 2 tenen knoflook, fijngehakt
  • ½ theelepel gemalen nootmuskaat
  • ½ theelepel foelie
  • 1 theelepel kardemon
  • 2 theelepels gemalen korianderzaad (ketoembar)
  • 50 gram bruine basterdsuiker
  • zwarte peper naar smaak
  • zout naar smaak
  • 1 flesje trappistenbier (330 ml)
  • 1 sherryglas Pedro Ximénez (PX, zwarte sherry)
  • 2 middelgrote uien
  • 2 eetlepels bloem
  • 50 gram roomboter

Bereidingswijze

Laat het vlees op kamertemperatuur komen en verwarm de oven voor op 100 °C.
Dep het vlees droog met keukenpapier en snijd het in stukken van ongeveer 2 x 2 centimeter.
Laat in een pan met een dikke bodem een scheut zonnebloemolie of arachideolie loeiheet worden, totdat deze bijna begint te walmen. Bak in kleine porties alle vlees rondom bruin.
Smelt de boter in dezelfde pan (zonder deze schoon te maken) en bak hierin de uien bruin. Laat de verse knoflook en de verse gember even meebruinen.
Voeg dan de bloem en de basterdsuiker toe en bak nog even door. Blus dit af met het flesje trappistenbier en laat het bier warm worden. Voeg ook het glas Pedro Ximénez toe.
Doe het vlees en de uien met het bier in een stoofpan en voeg alle kruiden en andere ingrediënten toe. Giet er net zoveel warm water bij als nodig is om ervoor te zorgen dat het vlees helemaal onder het vocht staat. Dek af met bakpapier dat je even vochtig hebt gemaakt. Zet de pan zonder deksel in de oven.
Gebruik een kernthermometer om na tien minuten de temperatuur van het vocht te controleren. Die temperatuur moet rond de 85 °C zijn. Wil je het stoofvlees liever op een pit bereiden, houd ook dan de temperatuur constant rond die 85°C en gebruik daarvoor eventueel een vlamverdeler. Het vocht mag nooit gaan borrelen en zeker niet koken, dan wordt het stoofvlees taai en droog.
Laat het vlees vier uur in de oven staan. Wil je dat het helemaal uiteenvalt, laat het dan zeven of acht uur garen.

Laat het vlees nog twee uur rusten en afkoelen, het zal nog meer vocht opnemen. De volgende dag is stoofvlees nog lekkerder, maak het daarom ’t liefst een dag van tevoren.

Om een dikke saus te maken, giet je het vocht af in een pan waarin je het op hoog vuur zonder deksel laat inkoken totdat het tot de helft is gereduceerd. Daarna kun je het verder verdikken door het te binden.

Serveer met zelfgebakken frieten. Vergeet de groenten maar. Morgen weer.