Vis op de barbeque, dan gaat bij menigeen het alarm af. Mislukt natuurlijk weer, zoals altijd. Blijft die zooi weer aan je rooster plaken en valt het hele zaakje geheid weer uit elkaar! Hoeft niet hoor. Doe als wij doen, door schade en schande wijs geworden.
Midden in de nawinter is het plots hoogzomer en zitten we, wat onwennig nog, op het achterdek van de Don Pancho aan de barbeque. De Freiboot-crew noteert vrijdag de zesde mei 2016 als de officiële opening van het kookvaren-seizoen. Of was het nou vaarkoken? Koken en varen, die twee in elk geval.
Rond elf uur deze ochtend gaan we richting Hocras alwaar we de onvermijdelijke Dikke Muis tegen het lijf lopen. Die heeft donderdagavond half Hilversum en heel Wijdemeren te eten gehad in en zit fysiek zwaar stuk maar lijkt psychisch ongebroken.
Natuurlijk verdwijnen er enkele dozen wit in de kar. Onze actuele Geheimtip, dienaangaande: Vilcún, een Chileens huis, heeft een blend van viognier en chardonnay. Kost geen drol, nou ja, een halve misschien, en smaakt supertoll.
Bij wijze van lunch willen we zelf hamburgers draaien van een mooi staartstuk met een lekkere vetrand, maar het lijkt ons uiteindelijk toch te bewerkelijk om de vleesmolen aan boord te slepen. Dan maar kant en klare burgers. Niet de fabrieksburgers, maar zeker ook niet het andere uiterste, de wagyu-hamburgers. Dat is echt waanzin. Maassen vindt ossenhaas eigenlijk nog te zacht vlees voor een burger – ‘ik mis de beet’ – maar stemt uiteindelijk in met de aanschaf daarvan. Het zal hem dik meevallen, die middag. De burgers gebakken op de Cobb verdwijnen in een homp Turks brood, augurkje erbij, schijfje tomaat, gebakken uien. Zo lekker. En geen saus hoor, dat is totaal overbodig en wij zijn er ook alledrie te dik voor. Een hele makkelijke calorie-besparing.
‘Ik ga geen asperges schillen hoor!’
Ja, als je ze rechtopstaand of handheld schilt, is asperges schillen inderdaad vervelend en tijdrovend werk en heb je al gauw een handvol gebroken stengels in je klauwen. Heemskerk was er tot vanochtend ook zo eentje die dacht dat asperges schillen een straf voor gedetineerden zou moeten zijn.
Het is echt zo eenvoudig: leg de asperge plat op een snijplank en schil deze vanaf ongeveer een centimeter onder het kopje over de hele lengte met de dunschiller. En vooral niet te zuinig schillen, dat is cruciaal. Zeker onderaan, waar de schil dikker is. Schil je te dun, dan zitten je gasten draden uit hun mond te plukken en dat is niet prettig om te doen en niet prettig om te zien. Tot slot: circa twee centimeter van het aspergekontje afsnijden. Klaar, in de pan. Ruim zout toevoegen. O ja: zo’n hoge aspergepan, met misschien zelfs zo’n kek netje erin, komt wel van pas. Dan kun je de delicate kopjes boven het kookvocht uit laten steken, zodat ze niet zo zacht worden. Kan, maar het hoeft niet per se hoor.
Wij houden van beetgaar, niet van snotgaar. En om te checken of ze al zover zijn, proeven we gewoon een stuk van het kontje van de dikste jongen in de pan. Als dat kontje gaar is, is alles gaar.
Met een snuf peper en een klontje roomboter over de uitgelekte asperges kan het zalige slurpen beginnen. Maar we nemen er – traditioneel – ook graag halfhard gekookt warm ei bij. En – zo’n supercombinatie – ook Hollandse garnalen die we in een flinke klont roomboter hebben opgewarmd.
Vis op de barbeque: alarm
We eten zeebaars bij die asperges. De hele vis, met kop en start. Die gaat op het barbequerooster. In ons geval: het grilrooster van de Cobb.
Vis op de barbeque, dan gaat bij menigeen het alarm af. Mislukt natuurlijk weer, zoals altijd. Blijft die zooi weer aan je rooster plaken en valt het hele zaakje geheid weer uit elkaar!
Hoeft niet hoor. Doe als wij doen, door schade en schande wijs geworden. Wrijf de vis en het rooster een beetje in met olie en leg ‘m op het rooster boven de hete barbeque. En dan komt het allerbelangrijkste: niks doen. Blijf er met je fikken vanaf, ga die vis niet proberen om te keren voordat de vis omgekeerd wenst te worden. Ja, hij zal aan het rooster blijven plakken, al gooi je er een jerrycan olie overheen, maar hij laat uiteindelijk ook vanzelf weer los. Geduld. Niks doen. Wachten. Hooguit af en toe een klein tikje geven om te zien of er alweer beweging in zit. En als dat zo is, dan is omdraaien een koud – nou ja, warm – kunstje. Heb vertrouwen, het gebeurt, het wonder zal zich aan jou voltrekken.
Het velletje van de vis is vast te zwart om te eten, maar het heeft het vlees wel behoed voor verbranding. Proef dat vlees met wat zout en peper, misschien een druppeltje citroen. Wat is dat lekker.
