Bert, jij was schijndood…
‘Klopt. Fopdood, zeg maar.’
En terwijl jij schijndood was, ben jij in de hemel geweest. Toch?
‘Correct, ik ben inderdaad in de hemel geweest.’
Vertel: viel het tegen?
‘Nee joh, helemaal niet! Wel ongeveer zoals je verwacht: hoop zilver en goud, veel groen ook met een boom des levens en zo, riviertje, het ruikt er zalig en de hele tijd van die lekkere ontspannen muziek op de achtergrond, beetje lounge-achtig.’
Mooi dus?
‘Zonder meer schitterend. Nou ja, van een afstand dan. Vanaf de tribunes is het helemaal af, súper gelikt, maar als je dan naderhand back stage mag, dan zie je natuurlijk wel dat het allemaal niet echt is. Al die decors zijn heel knap gemaakt, maar het blijft natuurlijk bespoten karton en dat goud is maar gewoon verf die ze erop hebben gekalkt.’
Tuurlijk, anders wordt het onbetaalbaar. Maar uh: God zelf?
’Ja, ontzettend goed, echte vakman. Helemaal niet irritant of zo, juist helemaal niet. Zoals hij die tent weet mee te krijgen, dat is fantastisch om te zien. Natuurlijk heeft hij wel van die maniertjes inderdaad en dan denk je wel af en toe “het mag wel ietsje minder”, maar uiteindelijk laat je je toch meesleuren in zijn enthousiasme en dat is gewoon ontzettend leuk.’
Dus wel voor herhaling vatbaar, wat jou betreft?
‘Absoluut, hele leuke ervaring, kan ik iedereen aanraden. Maar dan wel als fopdood, dat je ook gewoon weer terug kan. Want voor een paar uurtjes of een dag is ‘t wel lollig, maar om daar nou een eeuwigheid rond te hangen… nee.’